FAQ

Op de verschillende pagina’s van de website vind je hopelijk toelichting op je vragen over de HoCoSto thermische buffer en het HoCoSto syseem. De meeste vragen worden beantwoord in bij projecten, toepassingen en nieuwsberichten, kortom onze voorbeelden uit de praktijk. Hieronder vind je antwoord op ‘veel gestelde vragen’, omdat voor velen de duurzame wereld nog steeds een nieuwe wereld kan zijn. Wil je nog meer informatie, neem dan contact op.

Niet alle gemeenten hebben onmiddellijk paraat hoe vergunningstechnisch om te gaan met deze innovatie! Onze ervaring is dat een melding uiteindelijk volstaat. Ook in grondwaterbeschermingsgebied is een HoCoSto buffer toegestaan, mits de melding PMV goed onderbouwd wordt. Neem contact op met ons voor details.
De buffer is zowel in lengte, breedte en diepte schaalbaar. Maar de ondergrens is 85m3. Dat heeft twee redenen. De eerste is economisch: een kleinere buffer is kostprijs technisch inefficiënt (ROI versus referentie gas). De tweede reden is fysisch: bij 85m3 is het gewicht gelijk aan de opwaartse druk die ontstaat door de isolatie. Een buffer kleiner dan 85m3 kan ondanks de tegendruk van het water naar boven komen. De bovengrens wordt bepaald door de energetische behoefte en het beschikbaar oppervlak. Buffers groter dan 1500m3 plaatsen we bij voorkeur in cascade.
  1. En cas de demande de refroidissement : la chaleur extraite du bâtiment pendant les mois d'été est stockée dans le tampon pour être utilisée en hiver (de cette façon, le nombre de capteurs de chaleur peut être réduit).
  2. A la fin de l'hiver : vous extrayez alors l'énergie résiduelle du tampon au moment où la température du tampon est devenue si basse que l'échange de chaleur (exergie) n'a plus lieu. Il est inefficace d'utiliser le tampon lors de son chargement : la pompe à chaleur fonctionnera alors à un COP très faible.
  1. Bij vraag naar koeling: de gedurende de zomermaanden onttrokken warmte van het gebouw wordt opgeslagen in de buffer voor gebruik in de winter (op deze manier kan het aantal warmtecollectoren verminderd worden)
  2. Aan het eind van de winter: je haalt dan restenenergie uit de buffer op het moment dat de buffertemperatuur zo laag is geworden dat er geen warmte-uitwisseling (exergie) meer optreedt. Het is inefficiënt de buffer in te zetten bij het laden van de buffer: de warmtepomp gaat dan een erg lage COP draaien.
Dit spaceframe is puur constructief: het houdt het talud van de wanden intact en zorgt voor stevigheid. Na plaatsing wordt de buffer geïsoleerd en afgedekt met aarde. Daarna is het boventerrein weer bruikbaar als grasveld, speelplaats, tuin of parkeerplek. Zo worden schaarse vierkante meters dubbel benut!
In principe kan tot 0 graden C worden onttrokken. De manier waarop je deze energie verwerkt staat vrij. Bij lage temperatuurverwarming (vloerverwarming) kun je richting 30 graden onttrekken zonder gebruik te maken van hulpmiddelen (warmtepomp). Bij radiatoren is een hogere temperatuur nodig. Aan het eind van de winter kan een kleine water-water warmtepomp helpen. Deze gebruikt de buffer dan als bron.
Het water in de buffer wordt maximaal 90-95 graden Celcius. Deze hoge temperaturen zorgen ervoor dat seizoensopslag mogelijk is. Bij gebruik van zonnecollectoren wordt ca. 50% van de opgewekte energie afgestaan aan de buffer. De overige warmte kan rechtstreeks geleverd worden aan het gebouw (tapwater en ruimteverwarming).
De warmte wordt opgeslagen in water. De buffer wordt gevuld met gewoon leidingwater of, bij goede kwaliteit, met het grondwater dat vrijkomt bij bronnering. Het water blijft in de buffer. Sterke industriële beschermingsmaterialen en folies houden het water in de buffer vast. Warmtewisselaars zorgen voor warmtetransport. Het water in de buffer komt dus niet in contact met tapwater.